Beste Ramiro,
Hartelijk dank voor je boek ‘Hulio Martina – De inburgering van een Antilliaan’. Gefeliciteerd, het is erg mooi geworden. Een compliment voor je openhartigheid en ik wil je danken voor de oprechtheid waarmee je over gevoelens en gedachten schrijft.
Veel waarover je schrijft is herkenbaar voor meer mensen in de leeftijd van Hulio: het zelfstandig worden en zoeken naar de beste studie, de geldproblemen. Maar die hoofdstukken die specifiek over het Antilliaans-zijn zijn mooi, daar raak je me.
Het zijn mooie en belangrijke dingen, herkenbaar voor andere Antillianen. Het is erg belangrijk dat er geschreven voor en door Antillianen over Antilliaanse gevoelens. Bijzonder vond ik in dat opzicht het hoofdstuk 25 over Het zwarte schaap en hoofdstuk 38, over Soraya en haar stage op Curaçao. Herkenbare situaties, typisch voor veel Antillianen. Dat zijn dingen die typisch gelden voor veel Antillianen. In je gedicht ‘Si mi tabata sa’ vond ik het vijfde couplet erg raak, mooi zoals je dat daar onder woorden brengt. Dat is denk hoe heel veel Antillianen het voelen.
En natuurlijk was ik geraakt door hoofdstuk 28 over mijn voorstelling, ik denk in het Beauforthuis? Je zette me alleen met de titel ‘De vader van Izaline’ wel even op het verkeerde been, ik verwachtte (en hoopte) iets te lezen over mijn vader (hij was ook hopman bij de padvinderij) dat jij of een familielid van je met hem had meegemaakt.
Als ik toch iets van een tip mag geven, je schrijfstijl is soms wat beschrijvend en afstandelijk, wat misschien komt omdat Nederlands niet je eerste taal is, zoals je zelf schrijft. Dat afstandelijke is denk ik goed voor de journalistiek, maar daardoor komen de persoonlijke verhalen niet allemaal zo dicht bij mijn hart als zou kunnen. Ik vermoed dat je eigenlijk meer te vertellen hebt dan in dit boek staat. Daarom ben ik zeer benieuwd naar je groei en ontwikkeling. Ik blijf je volgen.
Un saludo kordial y…… sigi pusha,